Halverwege de jaren negentig was Noorwegen de op één na grootste olie- exporteur ter wereld (na Saoedi-Arabië). Het bleef een van ’s werelds belangrijkste olie-exporteurs in het begin van de 21e eeuw.

De eerste commercieel belangrijke ontdekking van aardolie op het continentale plat van Noorwegen werd gedaan op het Ekofisk- veld in de Noordzee eind 1969. Tegen het midden van de jaren negentig kwamen ongeveer de helft van de exportopbrengsten en ongeveer een tiende van de overheidsinkomsten uit offshore olie en gas. De exportopbrengsten uit olie en gas bleven stijgen tot halverwege het eerste decennium van de 21e eeuw, toen ze enigszins terugliepen.

In het eerste decennium van de 21ste eeuw waren de olie- en gasinkomsten goed voor ongeveer een vijfde van de totale overheidsinkomsten. De olieproductie bereikte een hoogtepunt in 2001, maar bleef stabiel in het tweede decennium van de 21ste eeuw, terwijl die van aardgas sinds 1993 aanzienlijk is blijven stijgen.

Meer dan een vierde van de enorme investeringen in Noorse offshore-activiteiten gingen tegen het midden van de jaren negentig naar de ontwikkeling van het Trolveld, net ten westen van Bergen, een van de grootste offshore gasvelden ooit gevonden. De ontwikkeling ervan staat bekend als een van ’s werelds grootste energieprojecten. Met een waterverplaatsing van één miljoen ton en een hoogte van bijna 475 meter was het Troll A-productieplatform de hoogste betonconstructie die ooit werd verplaatst toen het in 1995 werd verplaatst. Gasleveringen uit het Troll-veld aan continentaal Europa maakten Noorwegen tot een toonaangevende leverancier van aardgas.

Van de in Nederland geïmporteerde aardoliegrondstoffen kwam circa 90% van het volume uit tien landen: Rusland (29%), Noorwegen (14%), Saoedi-Arabië (12%), Verenigd Koninkrijk (10%), Nigeria (9%), Koeweit (4%), Algerije (4%), Libië (3%), Angola (3%) en Irak (2%). (CBS 2013)